Het tijdperk Bouterse

Desi Delano Bouterse heeft vanaf 1980 het maatschappelijke landschap van Suriname als geen ander gedomineerd. Dit staat los van de vraag of de man een positieve of een negatieve factor is geweest. Maar feit is, hij was dik vier decennia dominant aanwezig. In het militaire apparaat, de politiek, maar evenzo in de maatschappij in het algemeen. Toekomstige historici van Suriname zijn daarom reeds bij voorbaat gedwongen om uitvoerig op hem te reflecteren. Wordt hij een schurk of de Surinaamse Atatürk? Daarover durven we ons niet uit te laten. Wij weten immers niet met wat voor soort bril en vanuit welke locatie historici van na 2060 het epoque Bouterse onder de loep gaan nemen.

Nederland houdt helaas een aantal dossiers gerelateerd aan de gebeurtenissen in Suriname begin jaren ´80 geclassificeerd als staatsgeheim. Ze worden pas in 2060 geopenbaard. Tegen die tijd zal waarschijnlijk geen van de betrokkenen nog in levenden lijve zijn, dus zullen zij zich niet meer voor een rechter hoeven te verantwoorden. Wat dan wellicht gaat resten is dat de verre opvolger van Mark Rutte met actieve herinnering een slap excuus uit gaat spreken aan Suriname…

Onder leiding van Desi Bouterse en Roy Horb pleegden een groep onderofficieren op 25 februari 1980 een militaire coup in Suriname. De economie van Suriname was na de onafhankelijkheid van 25 november 1975 bergafwaarts gegaan, tevens heerste er grote ontevredenheid onder grote delen van de bevolking over de corruptie en vriendjespolitiek. Wat de falende economie betreft, die zou wellicht mede toegeschreven kunnen worden aan een wereldwijde trend. Met name veel Afrikaanse landen kregen het door bepaalde ontwikkelingen in gang gezet door wijlen Henry Kissinger zwaar te verduren vanaf de jaren ´70 (wat er precies gaande was is een andere discussie). Desalniettemin, de regering Aaron had oor voor de klachten en vervroegde de verkiezingen met anderhalf jaar (27 maart 1980).

Uitgerekend een maand voor de vervroegde verkiezingen vond de zogenaamde sergeantencoup plaats. Dat roept toch vragen op over het hoe, wat, waar en waarom van de sergeantencoup. Want de gelegenheid was toch in aantocht om middels het democratische proces de broodnodige hervormingen door te voeren? Het verhaal doet daarom de ronde dat de coup niet ideologisch gemotiveerd was, maar een uit de hand gelopen arbeidsconflict was tussen de militairen en de overheid.

Het is een publiek geheim dat de Nederlandse kolonel Hans Valk het meesterbrein achter de coup was. Dit zou Bouterse zelf aangegeven hebben tijdens het afscheid van Valk aan Suriname. Zo verkondigde Bouterse indertijd publiekelijk: “Kolonel, nu ga ik iets onthullen wat alleen u en ik weten. Zonder u was deze staatsgreep nooit gepleegd.” Dan volgt de vraag of Valk geheel op eigen houtje handelde of in opdracht van Den Haag? In ieder geval, Valk zou tijdens een medische behandeling aan arts en politicus Lie Paw San verklaard hebben dat Soerinder Rambocus in Tilburg werd opgeleid om een coup te plegen (uiteindelijk behoorde Rambocus niet tot de coupplegers van 25 februari 1980, maar zou in maart 1982 wel een mislukte tegencoup leiden). Het feit dat bepaalde dossiers tot 2060 geclassificeerd blijven doet vermoeden dat men aan de Noordzee een gigantische beerput te verbergen heeft.

Bouterse is dus op 20 december jongstleden definitief veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf voor de moord op vijftien vooraanstaande, hoogopgeleide Surinamers op 8 december 1982. Zeg maar de Surinaamse variant van de grachtengordel. Vanaf nu is Den Haag definitief klaar met Desi Bouterse en co. Ondanks dat Bouterse altijd nadrukkelijk geassocieerd is met de decembermoorden wordt hij onder een bepaald deel van de Surinaamse bevolking razend populair. Ook als de democratie hersteld is weten Bouterse en co middels verkiezingen meermalen de macht te grijpen. Tot groot afgrijzen van Nederland en de Surinaamse grachtengordel.

Volgens sommigen hebben Bouterse en consorten ontwikkeling in Suriname gebracht middels infrastructurele projecten. Anderen zijn weer van mening dat de verschillende NDP-regeringen van de hand in de tand leefden, hetgeen Suriname juist aan de rand van de afkomst zou hebben gebracht. Bovenal zouden Bouterse en zijn entourage net zo corrupt zijn gebleken te zijn als de traditionele Surinaamse grachtengordel toen zij de lakens mochten uitdelen.

We kunnen in ieder geval concluderen dat zowel Nederland als de Surinaamse elite weinig snapte van (post)koloniale machtsuitoefening. In die zin, koloniale mogendheden trachten hun koloniën het gevoel te geven onafhankelijk te zijn, om vervolgens via andere middelen zoals de economie en het leger de macht in handen te houden. Vooral Frankrijk blonk uit in dat kunstje. Aldus had de Surinaamse grachtengordel moeten snappen dat als de Surinaamse leger(sub)top is opgeleid door de (voormalige) kolonisator het tevens getraind is om de belangen van de kolonisator te verdedigen. Zie de talloze coups gepleegd in Afrika en Zuid-Amerika ter verdediging van de belangen van Westerse kapitalisten. Zo leidde de VS duizenden Latijns-Amerikaanse soldaten op in hun School of the Americas. De VS leidde hen beslist niet op uit altruïsme: in de praktijk was dit gewoon een opleiding om militaire coups te plegen voor de Anglo-Amerikaanse speculantenoligarchie. Suriname had zich daarom uit eigen lijfsbehoud goed moeten afvragen of het wel een door de kolonisator opgeleid leger zou moeten willen hebben en zo ja, hoe het ermee om zou moeten gaan. Anderzijds, Nederland kon blijkbaar wel een coup op afstand orkestreren, maar was in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk geen geslaagde marionettenspeler. Zodoende kon een sluwe onderofficier decennialang Suriname domineren.

DJEHUTI-ANKH-KHERU

Share and Enjoy !

Shares
Dit bericht is geplaatst in The Grapevine Publications met de tags , , , , , , , . Bookmark de permalink.