In 1896 werd tot grote verbijstering van de ganse Westerse wereld een Italiaans invasieleger door Ethiopië in de pan gehakt in de slag bij Adowa. Door deze grootse victorie wist Ethiopië haar onafhankelijkheid te behouden. Volgens de ideologie van de witte suprematie, die indertijd welig tierde, was het simpelweg onmogelijk dat een Afrikaans leger een Europees leger kon verslaan. De mythe van de witte suprematie was dus onderuitgehaald. Dit zorgde voor paniek bij de elites van alle Westerse koloniale mogendheden, want het zou gekoloniseerde volkeren die tot dantoe braaf in hun lot berustten wel eens op een idee kunnen brengen. Zoals de aanhangers van het ethiopianisme, die in de spectaculaire overwinning van Ethiopië het teken zagen dat de bevrijding van Afrika nabij was. Dan werd de beroemde psalm 68:32 aangehaald: “Aanzienlijken naderen uit Egypte, Ethiopië strekt haastig de handen uit tot God.” Ook op Jamaica drong het blijde nieuws door dat Ethiopië had stand gehouden tegen de Westerse imperialisten en in de dorpsgemeenschappen op het eiland begon men met dezelfde toewijding verhalen te vertellen over koning Salomo en de koningin van Seba als anansie tories werden overgedragen.
Ethiopië was het Wakanda van de eerste decennia van de 20e eeuw: een parallel universum waar Zwarte mensen verschoond waren van het juk van het kolonialisme (met dien verschil dan dat Ethiopië daadwerkelijk bestond maar Wakanda compleet uit de fantasie van striptekenaars is ontsproten). De populariteit van het Oost-Afrikaanse land kreeg in 1930 een hernieuwde boost toen Ras Tafari gekroond werd tot keizer Haile Selassie I (“de macht van die drie-eenheid”). Diens kroning werd bezocht door hoogstaande Westerse figuren, zoals de hertog van Gloucester, de Britse kroonprins. Foto’s van de kroning werden door de media wereldwijd verspreid, met als (onvoorzien?) bijeffect dat miljoenen gekoloniseerden voor het eerst in hun leven getuigen konden zijn van een Zwarte monarch die op gelijke voet stond met Westerse heersers, of zelfs meer dan dat. Want zo vervulde het de pan-Afrikaanse wereld van trots dat de hertog van Gloucester tijdens de ceremonie een buiging maakte voor de keizer van Ethiopië. Dat een lid van het Britse koningshuis, heersers van het almachtige Britse wereldimperium, een buiging maakte voor een Zwarte man was volkomen ondenkbaar, desondanks was het ondenkbare geschied!
Via een sekte genaamd the Isrealites kwam Leonard Howell in het bezit van een foto van Haile Selassi. Aan betreffende foto dichtte hij grote religieuze betekenis toe, en hij begon het te copiëren om anderen wakker te schudden. Net zoals hij eerder in Harlem had gedaan begon hij begin 1933 ook op Jamaica op straathoeken zijn boodschap te verkondigen. Hij achtte het noodzakelijk dat de Zwarte Jamaicanen de koning van Groot-Brittannië lieten voor wat hij was en voortaan de keizer van Ethiopië als de allerhoogste aanbaadden: “De leeuw van Juda heeft de ketenen verbroken…wij, het Zwarte ras, zijn nu eindelijk vrij. George V heeft zijn zoon naar Afrika gestuurd om te komen buigen voor onze nieuwe koning Ras Tafari. Ras Tafari is koning der koningen en heer der heersers!” Tevens beloofde Howell zijn volgelingen dat er een schip zou komen om hen definitief naar het beloofde land Ethiopië te vervoeren. De autoriteiten van Jamaica waren allesbehalve blij met dit soort antikoloniale retoriek. Zodoende moest hij in 1934 twee jaar de gevangenis in. In 1938 werd hij opgesloten in een gesticht omdat hij krankzinnig zou zijn.
In weerwil van Howell’s problemen met de machthebbers bleef de rastafaribeweging groeien. Dat kwam mede omdat Ethiopië medio jaren ’30 weer volop in het wereldnieuws was omdat het een invasieleger moest zien af te weren afkomstig uit het fascistische Italië. Zwarte mensen over de hele wereld leefden intens mee en steunden Ethiopië hartstochtelijk (zelfs in Nederland was er een comité van Surinamers dat Ethiopië steunde). Rond deze periode vond echter ook het eerste schisma plaats in de rastafaribeweging: de nyabinghi zijn een radicalere tak die geïnspireerd is door een antikoloniale beweging uit Rwanda vernoemd naar de legendarische koningin Nayangi.
De volgende jaren kreeg Howell het aan de stok met alle mogelijke instituties die macht hadden op Jamaica: de landeigenaren, de vakbonden, de gevestigde kerken, de politie en natuurlijk de koloniale autoriteiten. Zelfs Garvey’s UNIA verkoos de kant van the powers that be. Niettegenstaande zijn grote aantallen vijanden wist Leonard Howell zijn beweging spectaculair verder te ontwikkelen.
Toen Howell in 1939 uit het gesticht kwam werd het de rastafari verboden om nog bijeenkomsten te houden. Maar dat maakte al snel niet meer uit, aangezien Howell in 1940 grond wist te verkrijgen waarop hij een beloofd land voor rastafari vestigde, genaamd Pinnacle. Het nieuws betreffende Pinnacle verspreidde zich als een lopend vuurtje en rastafari uit alle windstreken haastten zich richting Pinnacle eensgelijk mieren richting een pot stroop. Pinnacle was aanvankelijk een verwaarloosd, afgelegen stuk grond, zonder waterbron, maar de rastafari wisten er een bloeiende, zelfvoorzienende gemeenschap van te maken. Een journalist van the Gleanor kwam een kijkje nemen en liet in een artikel gepubliceerd op 23 november 1940 blijken erg onder de indruk te zijn van de economische prestaties van Howell: hij zag dat er behuizing was geregeld en de bewoners (merendeel van de bewoners was vrouw) het veld bewerkten en allerlei soorten beroepen uitoefenden om de gemeenschap draaiende te houden. Helaas waren de koloniale autoriteiten niet zo enthousiast over Pinnacle, zij demoniseerden het als zijnde een communistisch experiment…
DJEHUTI-ANKH-KHERU