Wie heeft de Eiffeltoren betaald?

Als men aan Parijs denkt, dan denkt men aan de Eiffeltoren. De wereldberoemde ijzeren toren die tussen 1887 en 1889 gebouwd is door het bedrijf van ingenieur Gustave Eiffel. Het werd gebouwd in het kader van de wereldtentoonstelling van 1889 en tevens ter ere van het honderdjarige jubileum van de Franse revolutie. Waarschijnlijk is er in de wereld geen sterker symbool geassocieerd met een stad dan de Eiffeltoren. Het symboliseert de vrijheid die verkregen werd na de Franse revolutie maar verwijst evenzo naar de Franse technische kennis en industriële vernuft. Zodoende is de Eiffeltoren ook prominent aanwezig in het logo van de Olympische Spelen die momenteel gehouden worden in de lichtstad.

De financiën die de existentie van de Eiffeltoren mogelijk hebben gemaakt zijn weer beschikbaar gesteld door de bank Crédit Industriel et Commercial (C.I.C.). Deze bank werd opgericht in 1859. Aanvankelijk was de bank niet bijzonder succesvol, maar dat zou veranderen nadat ze op het lumineuze idee waren gekomen om de noodlijdende Haïtiaanse regering blij te maken met een dode mus. Aldus werd Haïti uitgenodigd om zakenpartner te worden, met als doel om gezamenlijk een centrale bank op te zetten…

Tot grote verbijstering van slavenhoudend Pan-Europa slaagde Haïti erin het slavernijsysteem omver te werpen en zichzelf onafhankelijk te verklaren op 1 januari 1804. Dit betekende het begin van het einde van de slavernij overal in de Amerika´s aangezien sindsdien het slaafgemaakten elders inspireerde om eveneens in opstand te komen. Door al die opstanden kwam het systeem dusdanig onder druk te staan dat vooral daardoor de Pan-Europese elites gedwongen werden de slavernij overal af te schaffen. Ter verduidelijking, het slavernijsysteem kan alleen werken als de slaafgemaakten in hun lot berusten. Als ze echter massaal in opstand komen dan wordt het steeds minder rendabel aangezien er geld verslonden gaat moeten worden met het neerslaan van opstanden. Bovendien wordt het beroep van slavenhouder voor Europeanen levensgevaarlijk en dus ook om die reden onaantrekkelijker (Zie ook Gezegend en vervloekt).

De Pan-Europese wereld heeft Haïti de overwinning op het slavernijsysteem nimmer vergeven. Aanvankelijk wilde geen enkel land Haïti erkennen of er handel mee voeren. Om de internationale boycot opgeheven te krijgen begon Haïti met Frankrijk te onderhandelen over officiële erkenning. Frankrijk eisde van het armlastige Haïti het astronomische bedrag van 150 miljoen franc aan schadevergoeding voor de (voormalige) kolonisten. Om die eis kracht bij te zetten stuurde Frankrijk een oorlogsvloot om Haïti het mes op de keel te leggen. Om uit het isolement te geraken en de oorlogsdreiging weg te nemen stemde Haïti in 1825 toe om te gaan betalen.

Ondanks alles was Haïti in 1880 dicht bij het aflossen van die enorme schuld. Ware het niet dat de nieuwe president Lysius Salomon zo naïef was om met C.I.C. in zee te gaan. Haïti zou zoals gezegd samen met C.I.C. een centrale bank in het leven roepen. President Salomon dacht dat er nu geld beschikbaar zou komen om in Haïti te investeren, zodat het land op zou kunnen stoten in de vaart der volkeren. Met een bank zou Haïti zich net zo spectaculair gaan ontwikkelen als Westerse landen. Hij kwam helaas bedrogen uit.

In een epoque dat Westerse landen met zevenmijlslaarzen vooruitsprongen stagneerde Haïti omdat de C.I.C. middels de centrale bank de helft van de belastingen op koffie opslokte (Haïti´s belangrijkste inkomstenbron). Nadat alle andere schulden waren voldaan hield Haïti slechts 6 cent per binnengekomen dollar over om het land te runnen. Heel jammer, want gezien de toenemende vraag naar koffie had Haïti juist kunnen floreren vanaf eind 19e eeuw. Deze VOC-kolonisatie kon geschieden dankzij de grote naïviteit van de Haïtiaanse regering en de corruptie van bepaalde Haïtiaanse diplomaten en hoge ambtenaren, zoals Laforestrie—groot pleitbezorger van de centrale bank en nadien schatrijk geworden. Hoe dan ook, Frankrijk heeft Haïti dus niet slechts eenmaal, maar tweemaal diep in de schulden gestort. Met het gevolg dat Haïti die schuld pas in 1947 af heeft kunnen lossen. Begin 20e eeuw kwam er weliswaar een einde aan C.I.C.´s greep op Haïti, maar in werkelijkheid belandde het land van de regen in de drup: de Amerikaanse imperialisten namen het stokje over.

Dus na de oprichting van de centrale bank van Haïti (die ironisch genoeg in Frankrijk was gevestigd), wat tot gevolg had dat Haïti opnieuw geknecht werd, ging de C.I.C. het grootse Franse symbool van vrijheid en vernuft financieren. Waardoor gesteld zou kunnen worden dat de Haïtianen de rekening hebben betaald voor dat symbool der symbolen. Dit alles is naar buiten gekomen dankzij grondig onderzoek van journalisten van de New York Times. Neoliberale economen als Milton Friedman hebben met droge ogen beweerd dat de koloniën Europa geen geld opgeleverd hebben maar slechts geld hebben gekost. In Nederland heeft de apologetische historicus P.C. Emmer iets vergelijkbaars gedebiteerd. Het is natuurlijk aantoonbare onzin, desalniettemin koren op de molen van racistische pseudo-intellectuelen, die het heerlijk vinden om dat soort ´helden´ te citeren om hun gelijk te halen.

De Eiffeltoren was een fantastische investering, aanschouwende hoe sterk het is als merk en hoeveel toeristen het jaarlijks trekt, hetgeen de kassa´s in Parijs nonstop heeft doen rinkelen. Aangezien het geld om de Eiffeltoren te financieren uit Haïti is gezogen, zou Haïti eigenlijk nonstop een redelijk % van de winst dat Parijs maakt op de Eiffeltoren toegestopt moeten worden, al was het maar als doekje tegen het bloeden.

DJEHUTI-ANKH-KHERU

Share and Enjoy !

Shares
Dit bericht is geplaatst in The Grapevine Publications met de tags , , , , , . Bookmark de permalink.