De roots van de rastafaribeweging (4)

De welvarende, zelfvoorzienende rastafarigemeenschap te Pinnacle werd reeds spoedig een doorn in het oog van de koloniale autoriteiten. Het werd dan ook voortdurend onder vuur genomen door de pers, politiek en politie. Zo stond er in de Jamaica Times van 12 juli 1941 een artikel over hoe de mensen van de rastafaribeweging St. Catherine (de gemeente waarin Pinnacle lag) terroriseerden. Gong besefte na deze publicatie als geen ander dat hij er nu de klok op gelijk kon zetten dat een inval van de politie aanstaande was en bereidde de gemeenschap er zodoende op voor (we krijgen binnenkort bezoek, maar verzet je vooral niet!). De hermandad kwam inderdaad. De bedoeling was om Gong middels een verrassingsinval te arresteren. Aangezien Gong hierop had geanticipeerd kon hij zich tijdig uit de voeten maken. Wel werden er vele tientallen andere rastafari korte tijd gearresteerd. In de middag gaf een vermomde Gong weer stilletjes acte de presence. Na uren van zoeken was de politie dusdanig uitgeput geraakt dat ze de rastafari de opdracht gaven om hun leider zelf maar te gaan zoeken en inrekenen. Ironisch genoeg was één van de mensen die op zoek gingen naar Gong de vermomde Gong himself! Vanzelfsprekend tot grote hilariteit leidend onder de rastafari. Uiteindelijk zou Gong zichzelf aangeven, maar toch, zijn verdwijntruc was net alsof een Anansi tori werkelijkheid was geworden!

Op 20 augustus moest Gong van de rechter de bak in voor opruiing. Voor de zoveelste keer. Het verhaal gaat dat Gong voor zijn activiteiten ter promotie van zijn geloof en beweging meer dan vijftig keer gearresteerd is en/of of in een psychiatrische inrichting geplaatst. Deze maal kwam Gong na twee jaar weer op vrije voeten. Na zijn terugkeer in Pinnacle brak er een gouden tijd aan in de (minuscule) rastafariheilstaat. Voor zo’n tien jaar lieten de autoriteiten de gemeenschap met rust (naar verluidt omdat de mensen van Pinnacle de handhavende macht steekpenningen toestopten). De inwoners deden hun voordeel met het bedrijven van landbouw en handel. De welvaart die hiervan het gevolg was trok vervolgens vele nieuwe inwoners aan. Tevens fungeerde Pinnacle als modelgemeenschap: naar het voorbeeld van Pinnacle ontstonden er over Jamaica verspreid meerdere rastafarigemeenschappen.

Maar de gouden tijd van Pinnacle zou niet eeuwig duren. De politie zou meer dan eens onuitgenodigd en met veel machtsvertoon ten tonele verschijnen. Op 22 mei 1954 verschenen er meer dan honderd politieagenten voorzien van machinegeweren, traangas, gummiknuppels en catering. Er werd heel veel marihuana in beslag genomen en voor duizenden ponden aan contant geld. Tevens werd er een poging gewaagd om de nog niet geoogste marihuana te vernietigen, maar dat koste veel meer moeite dan gedacht: uiteindelijk had een team van twintig man drie weken nodig om een miljoen planten te vernietigen. Fantastische vangst. Critici wijzen er echter op dat het wel heel erg toevallig was dat Pinnacle vlak voor belangrijke verkiezingen zo massaal werd binnengevallen.

Verschillende inwoners keerden terug, maar Pinnacle zou nimmer meer worden hersteld in de oude glorie. Sterker nog, in 1958 werd Pinnacle ontruimd. Gong zou het papierwerk bij de aankoop van Pinnacle niet goed geregeld hebben, waardoor de vorige eigenaar het meerdere keren kon verkopen. Zodoende kon Pinnacle in 1957 in handen komen van de familie Watt (die het papierwerk wel goed hadden geregeld). De familie Watt liet de rastafari van hun eigendom verwijderen in 1958.

Dit betekende niet dat de maatschappij af was van het rastafari-probleem. Na de ondergang van Pinnacle trok Gong zich weliswaar terug, maar er traden andere leiders naar voren. Nu verplaatste ‘het probleem’ zich nu naar hoofdstad Kingston, waar de meeste rasafari naartoe verhuisden (anderen verhuisden weer naar plaatsen als St. Catherine, Clarendon, en St Thomas.). Ook in Kingston ging de vervolging van de rastafari onverminderd door. Niets slechts de autoriteiten, evenzo vele godvrezende burgers hadden een gruwelijke hekel aan de rastafari en lieten dat ook openlijk in woord en daad blijken. Dieptepunt hiervan was de razzia na het beruchte Coral Gardens incident (een gewelddadige confrontatie tussen een groepje rastafari en de politie) op 11 april 1963. Hierrna werden ter vergelding in heel Jamaica zo’n 150 rastafari opgepakt. Tallozen onder hen werden vervolgens gemarteld en vermoord.

Aangezien de keiharde repressie van de rastafaribeweging een tegenovergesteld efffect had (het werd juist populairder onder werkloze jongeren) kozen de autoriteiten toch maar voor een andere aanpak: de hand werd uitgestoken naar de rastafaribeweging. Zo werd in 1961 een groep vooraanstaande rastafari naar Afrika gestuurd, waarbij ze o.a. Haile Selassie in eigen personen mochten ontmoeten. In 1966 vereerde Haile Selassie Jamaica zelfs met een staatsbezoek.

De jaren daarop brak de reggaemuziek internationaal door. Met name dankzij een man die ook wel Tuff Gong werd genoemd, welke naam refereerde aan de grondlegger van de rastafaribeweging. De man in kwestie is beter bekend als Bob Marley. Aangezien de rastafaribeweging een cruciale rol speelde in de ontwikkeling en popularisering van deze muzieksoort, gebeurde er iets opmerkelijks. Een op het eiland van oorsprong traditioneel gehate, onderdrukte beweging groeide tegen de verdrukking in wereldwijd uit tot het gezicht van het eiland. Een eiland dat zoals gezegd officieel onafhankelijk was maar alwaar een kolonialistische mindset nog immer domineerde. De reggae-artiesten bleken tevens rastafari-missionarissen, met als gevolg dat de religie zich in het spoor van de reggaemuziek wereldwijd verspreidde. Met als resultaat dat menigeen Jamaica is geen vereenzelvigen met reggaemuziek en de rastafaribeweging.

DJEHUTI-ANKH-KHERU

Share and Enjoy !

Shares
Dit bericht is geplaatst in The Grapevine Publications met de tags , , , , , , . Bookmark de permalink.