De roots van de rastafaribeweging (1)

Alhoewel de slavernij was afgeschaft op Jamaica in 1834 bleef het een koloniale maatschappij, een maatschappij waar je huidkleur je status en je lot bepaalde. De elite van het eiland stond zowel somatisch als cultureel dichtbij Europa. Daarbij waren ze er heilig van overtuigd dat het Afrikaanse continent bewoond werd door woestelingen die iedere vorm van cultuur ontbeerden. Tevens wisten zij de meeste mensen op het eiland die somatisch dichterbij Afrika stonden eveneens te overtuigen van die zienswijze waardoor velen van hen in hun lot gingen berusten (de witte man heeft ons uit Afrika gered!).

Echter, niet iedereen op Jamaica geloofde de witte man blindelings op zijn blauwe ogen als hij beweerde dat Afrika inherent achterlijk was en dat mensen van Afrikaanse komaf minderwaardig waren. Er zijn altijd mensen geweest die dat kolonialisme te vuur en te zwaard hebben bestreden. Jamaica heeft ten eerste een opmerkelijke verzetsgeschiedenis. Het gewapende verzet op Jamaica heeft zelfs een cruciale rol gespeeld in de afschaffing van de slavernij door Groot-Brittannië (wat we bediscussieerd hebben in “Gezegend & vervloekt”). Maar eveneens na de afschaffing van de slavernij bleven Jamaicanen krachtig ageren tegen de ideologie van de witte suprematie waarmee de Jamaicaanse maatschappij was vergiftigd.

Een beroemd voorbeeld van een beweging die zich fel afgezet heeft tegen de karaktergenocide op Afrika is natuurlijk de rastafaribeweging, welke dankzij de reggaemuziek uiteindelijk wereldwijde bekendheid heeft verworven. Deze rastafaribeweging valt weer te plaatsen in de lange traditie van het zogenaamde ethiopianisme, die de Bijbel als referentiekader heeft omarmd (Ethiopië is een prominent land in de Bijbel en werd bovendien beschouwd als een poëtisch equivalent voor geheel Afrika). Ethiopianisme was vanaf eind 19e eeuw populair in landen als Zuid-Afrika en Nigeria, maar eerder al in Noord-Amerika. Vanuit de VS emigreerde het zo vroeg als 1784 naar Jamaica toen de Zwarte Amerikaan George Liele aldaar the Ethiopian Baptist Church vestigde.

Robert Athlyi Rogers uit Anguilla publiceerde in 1917 de Holy Piby (ook wel bekend als the Black Man’s Bible) en samen met the Royal Parchment Scroll of Black Supremacy en The Promise Key van Leonard Howell wordt dit gezien als het fundament waarop het rastafarigeloof is gebouwd. Zo zijn de eerste rastaliederen in de reggae zoals Rata Man Chant van Bob Marley afkomstig uit de Piby Bible. Daarmee moet meegenomen worden dat de schrijvers van zowel the Royal Parchment Scroll of Black Supremacy als The Promise Key geïnspireerd waren door de Holy Piby.

Het garveyisme en de rastafaribeweging worden doorgaans met elkaar vereenzelvigd. Maar het ligt in werkelijkheid iets genuanceerder. Inderdaad is de rastafaribeweging altijd sterk door het garveyisme geïnspireerd geweest, maar de liefde kwam niet van twee kanten. Marcus Garvey moest namelijk niets weten van Haile Selassie en al helemaal niet dat de man god was. Garvey beschouwde Selassie juist als een grote verrader. Zo verbood Garvey in 1933 Leonard Howell (de grondlegger van de rastafaribeweging) nadrukkelijk om foto’s van de keizer te verspreiden in het hoofdkwartier van de UNIA. In 1934 refereerde Garvey tijdens een lezing zelfs minachtend aan de rastafaribeweging als “de Ras Tafari sekte”.

Desalniettemin putten de rastafari kracht uit een vermeende profetie van Garvey over de komst van een koning uit Afrika. Die profetie zou uit zijn gekomen met de kroning van Haile Selassie tot koning der koningen van Ethiopië. Historici hebben het uitgezocht en zijn tot de conclusie gekomen dat Garvey die profetie nooit heeft gedaan. Men denkt nu dat niet Garvey zelf, maar de garveyistische dominee James Morris Webb betreffende uitspraak heeft gedaan die door de vroege rastafari werd geïnterpreteerd als een profetie die uit is gekomen. Wat de relatie tussen de rastafaribeweging en het garveyisme nog complexer maakt is dat er aanwijzingen zijn dat ondanks het gegeven dat Garvey niets moest weten van Haile Selassie hij een goede vriend was van Leonard Howell.

Leonard Howell wordt dus gezien als de eerste rasta, de grondlegger van de rastafaribeweging. Het was een man die in zijn jonge jaren veel reisde. Zo woonde hij o.a. enige tijd in Harlem. Het Harlem van de jaren ’20 van de 20e eeuw was een stadsdeel dat op alle mogelijke manieren bruiste. Men sprak niet voor niets van de Harlem renaissance. Harlem was natuurlijk beroemd om zijn uitgaansleven, maar evenzo om zijn musici, dansers, kunstenaars, schrijvers, etc., doch eveneens om zijn intellectuelen. Harlem was in die dagen een ware openlucht universiteit. Gezegd werd wel dat je als gewone man of vrouw op straat kon promoveren tot doctor. Harlem kende veel selfmade intellectuelen die op straathoeken, staande op zeepkisten, het publiek verlichtte met de kennis en wijsheid van de wereld. Onder die straathoekintellectuelen zaten veel Caribische immigranten zoals Hubert Harrison, Marcus Garvey, A. Philip Randolph, Richard Moore, etc. Als dit soort vorsers het woord namen legden er met regelmaat honderden mensen hun oor te luister om ingelicht te worden over onderwerpen als politiek, economie, geschiedenis, de problemen in de Zwarte gemeenschap, wetenschap, of noem maar op.

Howell zou dan één van de Caribische straathoekintellectuelen zijn geweest die zich indertijd heeft laten gelden in Harlem. Ter plaatse was Howell lid geworden van Garvey’s UNIA en naar verluidt werd hij in december 1932 naar Jamaica gedeporteerd vanwege zijn betrokkenheid bij de UNIA. Terug op Jamaica begon hij te prediken over de goddelijkheid van Ras Tafari en dat wordt gezien als de aanvang van de rastafaribeweging.

DJEHUTI-ANKH-KHERU

Share and Enjoy !

Shares
Dit bericht is geplaatst in The Grapevine Publications met de tags , , , , , , , , , , , . Bookmark de permalink.