China en Taiwan (3)

Aan de vooravond van de Japanse overname van Taiwan had de inheemse bevolking nog heel wat in de melk te brokkelen ter plaatse. De jure behoorde het hele eiland tot China, maar de facto heersten de inheemsen nog steeds over zo’n 55% van de dunbevolkte gebieden in het binnenland. Toen China Taiwan moest afstaan aan Japan in 1895 was het dus eigenlijk nog steeds discutabel of Taiwan wel bij China hoorde. De onduidelijke politieke status van Taiwan pré 1895 weerhield de Chinese nationalistische beweging er echter niet van om van het herwinnen van Taiwan tot speerpunt te verheffen. Vooral in den beginne van de Japanse occupatie was het verzet van de etnische Chinezen hevig. Japan heeft hier genadeloos hard tegen opgetreden, duizenden doden tot gevolg hebbend. De Japanners wisten met hun repressie tegen 1902 het meeste anti-Japanse activisme onder de etnische Chinezen een halt toe te roepen. Het verzet van de inheemse Taiwanezen bleef echter tot in de jaren ’30 relevant. De Japanners bouwden dan wel overal politiebureaus, doch de inheemsen hadden de gewoonte om die politiebureaus te attaqueren om koppen te komen snellen. Duizenden Japanners zijn op deze wijze gesneuveld. Doorgaans volgden op deze aanvallen weer keiharde wraakacties van Japanse zijde.

Eensgelijk Europese koloniale mogendheden hield Japan in de eerste plaats koloniën om ze uit te melken. In die geest fungeerde Taiwan enerzijds als bron van goedkope grondstoffen en mineralen maar anderzijds als afzetgebied voor Japan’s industriële producten. Daarnaast trad Japan genadeloos hard op tegen elementen in de samenleving die de Japanse heerschappij ter discussie stelden. In dit beleid paste ook het onderdrukken van de Chinese taal en cultuur ten faveure van het Japans. Dus logischerwijs waren niet alle Taiwanezen content met de Japanse overheersing.

Tijdens de Japanse heerschappij werden echter ook nieuwe landbouwtechnieken geïntroduceerd waardoor Taiwan weer rijst en suiker kon gaan exporteren. Daarnaast werd de infrastructuur sterk verbeterd: binnen tien jaar was het spoorwegnet tienmaal zo groot geworden. Bovendien werd de gezondheidszorg sterk verbeterd. Daarnaast werd elektriciteit wijdverspreid, hetgeen weer de groei van de industrie bevorderde. Vooral de textiel -en chemische industrie maakten stappen, met name gedurende de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Zoals gezegd werd de Chinese taal onderdrukt en het Japans verplicht. Dit nadeel had ook een voordeel, want kennis van de Japanse taal maakte wetenschap en technologie toegankelijk voor de Taiwanezen. Bovendien, na verloop van tijd trachtte Japan Taiwan steeds meer te integreren als volwaardig onderdeel van het Japanse rijk. Zo verkreeg Taiwan zetels in het Japanse parlement en weer later zelfs een eigen volksvergadering.

Alhoewel de Tweede Wereldoorlog aanvankelijk de economie van Taiwan een nieuwe duw in de rug gaf, kreeg ook Taiwan het zwaar te verduren toen Japan de oorlog begon te verliezen. Vele Taiwanezen dienden als vrijwilligers in het Japanse leger, anderen fungeerden als dwangarbeiders (waarvoor ze nimmer zijn betaald). Tevens werden Taiwanezen verplicht te investeren in door de Japanners gecontroleerde banken (maar de Taiwanezen zagen hun geld nooit terug). Omdat Taiwan een integraal onderdeel was van de Japanse oorlogsmachine werd tot overmaat van ramp eveneens Taiwan zwaar gebombardeerd, waardoor zowel de industriële als de agrarische productie dramatisch daalde.

In tegenstelling tot Europese koloniën werd Taiwan dus niet onderontwikkeld maar ontwikkeld: het werd op Japan na zelfs het meest ontwikkelde land van Azië. Ondanks de harde repressie kijken veel Taiwanezen daarom achteraf positief terug op de periode dat Japan de lakens uitdeelde op het eiland. Het wordt door menigeen zelfs gezien als de gouden periode waarin Taiwan opgestuwd werd in de vaart der volkeren.

In 1943 hielden de geallieerden hun Caïro Conferentie en op aandringen van de Chinese president Tsjang Kai-Sjek werd overeengekomen dat Taiwan na de oorlog weer teruggegeven zou worden aan China. Zo geschiedde op 25 oktober 1945. De bevooroordeelde Sjeng Yi werd tot gouverneur-generaal benoemd. Indertijd was Taiwan een sterk gejapaniseerd land terwijl Sjeng Yi een Chinese nationalist was die de Japanse cultuur als minderwaardig zag. Bovenal beschouwde hij de Taiwanezen als verraders. Omgekeerd zagen de Taiwanezen de Chinezen van het vasteland als ongemanierd, oneerlijk en op technologisch gebied achterlijk. Daarnaast beviel het Chinese juridische systeem niet en holden tot overmaat van ramp de economie en het onderwijs achteruit, en ziektes die de Japanners reeds hadden uitgeroeid keerden terug. Als gevolg van de grote onvrede brak dan ook de pleuris uit op 28 februari 1947: vele Chinezen werden mishandeld en gedood. In maart stuurde president Tsjang Kai-Sjek militairen om de orde met harde hand te herstellen. Toen alle stof gedaald was waren 20.00 burgers gedood. Om de Taiwanezen tegemoet te treden werd gouverneur-generaal Sjeng Yi ontslagen en kregen een aantal Taiwanezen hoge politieke aanstellingen. Deze maatregelen suste de ontevredenheid voor het moment enigszins, maar de vijandige gevoelens tegenover de Chinese autoriteiten bleven.

Ironisch genoeg veranderde het hoofdpijndossier Taiwan voor president Tsjang Kai-Sjek in de oplossing. Op het vasteland vocht hij namelijk een burgeroorlog uit met de communisten. De communisten leken aanvankelijk volstrekt kansloos om aan het langste eind te trekken, maar met behulp van Stalin’s rode leger lukte dat dus toch. Toen alles verloren was nam de Kwomintang de wijk naar Taiwan. Zo’n 1,3 miljoen mensen behorende tot de elite en het leger van de republiek China gingen zich op het ‘Japanse’ eiland vestigen dat op dat moment rebelleerde tegen de Chinese overheersing. Met als doel eens het vasteland van China te heroveren…

DJEHUTI-ANKH-KHERU

Share and Enjoy !

Shares
Dit bericht is geplaatst in The Grapevine Publications met de tags , , , , , , . Bookmark de permalink.