De nieuwe (s)linkse president van Colombia

Zoals bekend ziet de VS Latijns-Amerika als haar achtertuin. Want in het bijzonder in dat deel van de wereld wenst het land met de vlag vol sterren en strepen de lakens uit te delen. Dat kwam zo vroeg tot uiting als 2 december 1832, de dag waarop president James Monroe de naar hem genoemde doctrine tot uiting bracht gedurende zijn zevende State of the Union adress. Monroe sprak uit dat de VS niet meer zou toestaan dat Europese mogendheden trachten hun invloedsfeer te vergroten in de zogenaamde nieuwe wereld. Dat zou in het vervolg geïnterpreteerd worden als een bedreiging van de nationale veiligheid van de VS. In die geest heeft de VS ten zuiden van de landsgrenzen de afgelopen 200 jaar een eindeloze reeks aan regeringen omvergeworpen. Want het werd in Washington totaal niet op prijs gesteld als er ten zuiden van de Rio Grande buiten de lijntjes werd gekleurd. Niettegenstaande het gegeven dat de VS zichzelf in de wereld gaarne profileert als de grote kampioen van de democratie en mensenrechten prefereert het in de eigen achtertuin rechtse regimes als vazalstaten die de belangen van de Anglo-Amerikaanse speculantenoligarchie vooropstellen.

Doch ook al is de Anglo-Amerikaanse greep op Latijns-Amerika altijd groot geweest, het is niet noodzakelijkerwijs immer absoluut geweest. Zo wist de Sovjet-Unie ten tijde van de koude oorlog een groot geopolitiek succes te boeken door het nabij de VS gelegen eiland Cuba in zijn invloedsfeer te manoeuvreren. Naast Cuba hebben vrijwel alle Latijns-Amerikaanse landen eens linkse regeringen gekend. Een jaar of vijftien, twintig geleden werd Latijns-Amerika zelfs overspoeld met linkse regeringen. Echter, doorgaans lukt het de VS ook weer om die regeringen direct danwel indirect weer uit het zadel te wippen. Dat is in de recentere jaren achter ons ook geschied.

Colombia lijkt de uitzondering op die regel. In die zin, sinds de Tweede Wereldoorlog heeft Colombia nimmer een linkse regering gekend. Daarmee is Colombia wat het imperium betreft het braafste jongetje van de klas in Latijns-Amerika. Althans, tot 19 juni jongstleden, want toen wist Gustavo Petro de meeste stemmen te vergaren in het electorale proces van Colombia, waarmee hij de eerste linkse president van het land werd sinds Alfonso López Pumarejo (dus in tegenstelling tot wat de msm beweert is Petro dus niet de allereerste ‘linkse’ president, wel de eerste sinds de Tweede Wereldoorlog). Bovendien werd advocate en activste Francia Márquez gekroond tot vicepresident, waarmee ze de eerste Zwarte persoon werd in de geschiedenis van het land die slechts een hartslag verwijderd is van het presidentschap. De vraag is echter of het duo Petro-Márquez wel is wat het lijkt. Sinds het presidentschap van Obama weet de wereld dat een president met een progressieve uitstraling niet noodzakelijkerwijs beleidsmatig progressief hoeft te zijn. Want het Anglo-Amerikaanse imperium en haar marionetten veren ook mee met hun tijd.

De linkse politiek lijkt bezig aan een come back in Latijns-Amerika, zeker als we bedenken dat zelfs het traditioneel pro-Amerikaanse Colombia overstag is. De vraag is echter, gaat het om linkse of slinkse politiek, aangezien verschillende Latijns-Amerikaanse politici met regeringspotentie zich merkwaardig positioneren. Zo werd Petro na zijn verkiezingswinst onmiddellijk hartelijk gefeliciteerd door de Amerikaans president Joe Biden. Hetgeen sterk suggereert dat de machthebbers van het imperium Petro niet zien als een gevaar. Als ze hem daadwerkelijk als een gevaar zouden zien dan hadden ze hem bij aantreden niet zo hartelijk welkom geheten. Bijvoorbeeld, begin juni werden de presidenten van Cuba, Nicaragua en Venezuela nog zwaar geschoffeerd door de VS door ze uit te sluiten van de summit of the America’s, gehouden in Los Angeles. Waarom? Omdat de VS ze verketterd heeft tot een Latijns-Amerikaanse variant van de as van het kwaad. Uit solidariteit weigerde de president van Mexico acte de presence te geven. Echter, Petro heeft reeds aangegeven dat dit soort van solidariteit van hem niet valt te verwachten: op CNN heeft de man gecommuniceerd dat hij gewoon zou zijn verschenen. Bovendien hebben Petro en andere (s)linkse Latijns-Amerikaanse politici verzuimd zich uit te spreken tegen de harde Amerikaanse sancties tegen Venezuela.

Let op, de campagne van de ‘progressieve’ politicus Petro is gefinancierd door de rijkste Colombiaanse oligarchen. Neem bijvoorbeeld Luis Carlos Sarmiento Angulo. Hij is grootaandeelhouder van het bankenconglomeraat Grupo-Aval hetgeen hem de allerrijkste man van Colombia heeft gemaakt. Hij heeft zeven miljard pesos bijgedragen aan de campagne van Petro. Daarnaast heeft de zoon van Angulo (en voorzitter van de Aval-groep) in verschillende media verkondigd dat de Aval-groep niet bevreesd is voor Petro. De op één na rijkste man van Colombia is een andere bankier, nl. Jaime Gilinski, eigenaar van de bank GNS Sudameris S.A. Deze oligarch kent Petro reeds jaren en heeft vijf miljard pesos afgetikt voor Petro’s campagne. Weer een andere bemiddelde bankier die Petro steunt is David Velez. Maar dan hadden we het nog niet eens gehad over de connecties met welbekende Amerikaanse oligarchen.

De financiering van verkiezingscampagnes door oligarchen is niets anders dan legale corruptie. Want het mag geen geheim zijn dat wie betaalt bepaalt. Natuurlijk trekt men in deze niet de buidel uit liefdadigheid, men wil na de verkiezingen terugbetaald worden in gunstig beleid. Om wederom de vergelijking met Obama te maken, ook zijn campagne werd zwaar gefinancierd door bankiers. Politici in menig land voelen daarom meer genegenheid tot de belangen van hun financiers dan tot de belangen van hun kiezers.

DJEHUTI-ANKH-KHERU

Share and Enjoy !

Shares
Dit bericht is geplaatst in The Grapevine Publications met de tags , , , , , , , . Bookmark de permalink.